Engels : Nederlands theft = diefstal precaution = voorzorgsmaatregel trace = spoor to trace = opsporen clue = aanwijzing to hide / to conceal = verbergen scent = reukspoor to pursue = achtervolgen to divide = verdelen to stab = steken to blackmail = chanteren to rape = verkrachten rape = verkrachting rapist = verkrachter to deny = ontkennen denial = ontkenning victim = slachtoffer to describe = beschrijven description = beschrijving accurate = nauwkeurig to bribe = omkopen bribe = smeergeld to stalk = stalken to smash = stukslaan bar = staaf to rob = beroven disguised = vermomd