Engels : Nederlands thug = gewelddadige crimineel juvenile delinquency = jeugdmisdaad to seek = trachten correlation = verband petty crime = kleine misdaad jeopardy = gevaar to jeopardise = in gevaar bengen to plot = samenzweren precautionary measure = voorzorgsmaatregel to resort to = zijn toevlucht nemen tot pursuit = achtervolging to arouse = wekken to employ = gebruiken detection = opsporing to lure = lokken undeniable = ontegenzeglijk/ongetwijfeld brutal = wreed/beestachtig brutality = wreedheid disgrace = schande disgraceful = schandalig to snatch = grijpen trail = spoor to shudder = huiveren to repent (of) = berouw hebben van alert = oplettend to alert = waarschuwen/alarmeren to be at large = vrij rondlopen