Engels : Nederlands
activity = de activiteit
farewell (party) = het afscheid
that's why = daarom
director = de directeur
with great pleasure = dolgraag
only = enig
fantastic = fantastisch
great = geweldig
parent volunteer = de hulpouder
card = het kaartje
class parent = de klassenouder
long lasting = langdurig
to give (in order to take with you) = meegeven
effort = de moeite
useful = nuttig
incredible = ongelooflijk
to organize = organiseren
atmosphere = de sfeer
sports day = de sportdag
(to do) carpentry = timmeren
proud = trots
outing = het uitstapje
to paint = verven
carer = de verzorger