Engels : Nederlands attire = kleding accessible = toegankelijk recommendations = aanbevelingen scrumptious = heerlijk amount = aantal disappointed = teleurgesteld cringe (to) = ineenkrimpen, buigen favourite = favoriet asparagus = asperges cutlery = bestek a diabetic = een diabeet a sun tan = een bruine (gelaats)kleur door de zon catering college = school voor opleidingen in de horeca instead of = in plaats van boast (to) = zich beroemen op, opscheppen atrocious = afgrijselijk, gruwelijk in an old-school way = op een ouderwetse manier inoffensive = onschadelijk, onschuldig, niet weerzinwekkend immediately = onmiddellijk a mom-and-pop shop = een familiebedrijf stale = oudbakken roll = broodje bland = flauw gamey taste = wildsmaak joint owner = mede-eigenaar