Engels : Nederlands
Satisfied = Tevreden
Incident = Voorval
To apologise = Verontschuldigen
To solve = Oplossen
To overlook = Uitzicht hebben over
Adjoining = Aangrenzende
Bathtub = Badkuip
Marks = Vlekken
Curtains = Gordijnen
Allergic = Allergisch
Crockery = Servies
Incomplete = Niet compleet
Plates = Borden
In charge of = Verantwoordelijk voor
Immediately = Onmiddellijk
Pharmacy = Drogist
Village = Dorp
Betreft het? = Does it concern?
Towel = Handdoek
Garden furniture = Tuinmeubelen
According to = Volgens
Personnel / Staff = Personeel
Normally = Normaal gesproken
Apparently = Blijkbaar
Maintenance = Onderhoud
Sheet = Deken
Besides = Bovendien
Dustbin = Vuilnisbak
Fully booked = Volgeboekt
Misunderstanding = Misverstand
Sandwiches = Broodjes
Brochure = Folder
Christmas = Kerst
Arrangement = Arrangement
Department = Afdeling
Fight = Ruzie
Terrible / Horrible = Afschuwelijk
Washbasin = Wastafel
Shade = Schaduw
Number of the pitch = Plaatsnummer
Trees = Bomen
Entertainment programme = Animatieprogramma
Soccer tournament = Voetbaltoernooi
Dormitory = Slaapzaal
Mattress = Matras