Engels : Nederlands academia = academische wereld, universiteiten adept = bedreven, deskundig asset = pluspunt, aanwinst cognition = vermogen om kennis te verwerven en te verwerken compatible = verenigbaar to comprise = bestaan uit, omvatten concise = kort, bondig to constitute = vormen, samenstellen to deem = beschouwen diligent = zorgvuldig distractibility = aandachtstekort to embark upon = beginnen met forefront = voorgrond representative of = typerend of karakteristiek voor per se = op zich to regurgitate = ophoesten to retain = onthouden (van informatie) savvy = slim, gewiekst to shrink = afnemen, krimpen spell = korte periode