Engels : Nederlands ancestral = voorouderlijk to balk = terugschrikken, weigeren to begrudge = misgunnen to bid = bevelen courtier = hoveling curtsy = kleine buiging to descend = naar beneden gaan to ensnare = vangen, in de val laten lopen to entail = met zich meebrengen extravagance = spilzucht, buitensporigheid famine = hongersnood hanging = draperie, gordijn heartfelt = oprecht, gemeend to hold a grudge = wrok koesteren to incite to = aanzetten tot to initiate = het initiatief nemen voor legacy = erfenis pointedly = venijnig, bits potent = krachtig recorder = blokfluit retinue = gevolg stag night = vrijgezellenavond ulcer = zweer