Engels : Nederlands anxious = bang specific = bepaald modest = bescheiden participant = deelnemer genuine = echt lack of = gebrek aan apply to = gelden voor case = geval sense of = gevoel voor neither do I = ik ook niet indeed = inderdaad complain = klagen quantity = kwantiteit handle = omgaan met raise = opvoeden all over the world = over de hele wereld overcome = overwinnen hurt = pijn doen hands-on = praktijkgericht response = reactie / antwoord have an argument = ruzie hebben reserved = terughoudend as a matter of fact = trouwens be published = uitkomen (boek) / uitkomen ability = vaardigheid increase = verhogen especially = vooral value = waarde little = weinig (+ enkelvoud) / weinig few = weinig (+ meervoud) / weinig