Engels : Nederlands
first of all = allereerst
position = baan
entertain = (iemand) bezighouden / bezighouden
mark = cijfer (op school) / cijfer
that's why = daarom
keep on = doorgaan met
however = echter
experience = ervaring
lawn = gazon, grasveld
though = alhoewel / hoewel
pet = huisdier
you are required = je wordt verondersteld
in short = kortom
nevertheless = niettemin
despite = ondanks
immediately = onmiddellijk
elderly = ouderen / oudere mensen
noticeboard = prikbord
apply for = solliciteren naar
lifequard = strandwacht / badmeester
finally = ten slotte
unless = tenzij
after all = trouwens
by the way = tussen twee haakjes / tussen haakjes
walk the dog = uitlaten (hond) / uitlaten
subject = vak (op school) / vak
because of = vanwege
responsible = verantwoordelijk
for the time being = voorlopig
foreign language = vreemde taal
probably = waarschijnlijk
profitable = winstgevend