Engels : Nederlands aptitude = aanleg asset = voordeel at stake = op het spel aversion to = afkeer van to cater for = bedienen chores = taken consistent = constant curriculum = leerplan to demystifiy = verduidelijken to derive from = ontlenen aan drawback = nadeel to equate = gelijkstellen to equate to = gelijk staan aan to exceed = overtreffen to exemplify = als voorbeeld dienen to gather = verzamelen invaluable = van onschatbare waarde kit = doos, pakket outrageous = buitensporig to perceive = waarnemen preoccupied with = in beslag genomen door to question = in twijfel trekken to resolve = oplossen supposedly = zogenaamd triangle = driehoek