Engels : Nederlands abs = buikspieren bout = aanval despicable = verwerpelijk to dial = kiezen (van een telefoonnummer) to disperse = verspreiden divergent = uiteenlopend elated = verrukt to flap = wapperen giggle = giechelbui in unison = in koor insomnia = slapeloosheid nondescript = onbepaald plagued = geplaagd raging = razend to reclaim = opnieuw opeisen to roar = brullen to simulate = doen alsof to titter = onderdrukt giechelen vile = zeer slecht to wander = zwerven, wandelen