exam take exams (to) - took - taken cycle (to)
spend (to) - spent - spent stack shelves (to) interview
practice run impression smartly
blouse overdo (to) - overdid - overdone shake (to) - shook - shaken
firmly sit up (to) - sat - sat grin (to)
weird relax (to) be prepared (to) - was / were - been
impress (to) grade
fietsen examen doen examen
sollicitatiegesprek vakken vullen doorbrengen
netjes indruk oefengesprek
schudden overdrijven bloes
grijnzen rechtop zitten stevig
bereid zijn ontspannen vreemd
cijfer indruk maken