Engels : Nederlands alongside = naast benefit = voordeel care home = verzorgingshuis confidence = zelfverzekerd confident = zelfvertrouwen disability = handicap disabled = invalide, gehandicapte elderly = oudere employment = werk encourage (to) = aanmoedigen experience = ervaring fortunate = gelukkig grateful = dankbaar mobility = mobiliteit, beweeglijkheid obedient = gehoorzaam provide (to) = verschaffen, zorgen voor rent-free = vrijgesteld van huur, zonder huur self-esteem = gevoel van eigenwaarde staff = personeel support (to) = (onder)steunen valued = gewaardeerd weird = vreemd, gek wicked = fantastisch, cool willing = bereidwillig