Engels : Nederlands
They were in room 14A when ... = Ze waren in lokaal 14A toen ...
I got my picture taken. = Ik heb een foto van mezelf laten maken.
I have lived in Rochester for three years now. = Ik woon al drie jaar in Rochester.
Before that, I lived in Brighton. = Daarvoor woonde ik in Brighton.
I attended the local secondary school for three years. = Ik zat drie jaar op een de plaatselijke middelbare school.
I have never been in the principal's office. = Ik ben nog nooit in het kantoortje van de directeur geweest.
I never failed a test. = Ik haalde nooit een onvoldoende.
We were taking a test when ... = We waren een toets aan het maken toen ...
It was the first day of ... = Het was de eerste dag van ...
My favourite teacher was Mr Wilkin because ... = Mijn lievelingsdocent was Mr Wilkin omdat ...
We snuck out of ... = We slopen uit ...
I asked if I could ... = Ik vroeg of ik mocht ...
When Benny woke up ... = Toen Benny wakker werd ...
We liked to hang out in the park. = We brachten graag tijd door in het park.
I have always regretted... = Ik heb altijd nog spijt van ...
a lame excuse = een slap smoesje
First..., then... = Eerst..., toen / daarna ...
creative subjects = creatieve vakken
changing room = kleedkamer
since leaving home = nadat ik het huis heb verlaten
still in my locker = nog in mijn kluisje
My fondest memory of... = Mijn beste / fijnste herinnering aan...