Engels : Nederlands accident = ongeluk bruises = kneuzingen crash site = plaats van het ongeluk cuts = snijwonden dirt = viezigheid hospital = ziekenhuis injection = injectie neck and head injuries = nek- en hoofdwonden paramedic = ambulancemedewerker treatment = behandeling yesterday = gisteren (to) call = bellen (to) examine = onderzoeken (to) happen = gebeuren (to) hear = horen (to) hurt = pijn hebben, pijn doen (to) know = weten (to) move = bewegen (to) need = nodig hebben (to) suffer = lijden aan after = na / nadat back in 2008 = (terug) in 2008 before = voor earlier today = eerder vandaag exactly = precies last night = gisterenavond some time ago = een poosje geleden when = toen