Engels : Nederlands dance classes = danslessen explanation = uitleg judge = jurylid semi-finals = halve finale winner = winnaar (to) audition = auditie doen to [be into] = ergens gek op zijn to [be surprised] = verrast zijn (to) expect = verwachten (to) practise = oefenen (to) prove = bewijzen (to) receive = ontvangen to [stand up] = opstaan, opkomen voor (to) visit = bezoeken dreadful = vreselijk during = tijdens hideous = afschuwelijk horrific = schrikbarend odd = raar varied = gevarieerd weird = raar