Engels : Nederlands
access = toegang
Christmas = Kerst
cotton = katoen
fashion = mode
glasses = bril
gold = goud
leather = leder
metal = metaal
midnight = 12 uur 's nachts
New Year's Day = Nieuwjaarsdag
noon = 12 uur 's middags
opening hours = openingstijden
parking spaces = parkeerplaatsen
scissors = schaar
shopping list = boodschappenlijst
size = maat
store / shop = winkel
tweezers = pincet
(to) buy = kopen
(to) find = vinden
(to) serve = bedienen
(to) shop = winkelen
(to) use = gebruiken
checked = geruit
excuse me = pardon
flowered = gebloemd
polka dotted = gestipt
long sleeved = met lange mouwen
short sleeved = met korte mouwen
sleeveless = zonder mouwen
striped = gestreept
Clothes = Kleding
boots = laarzen
bra = beha
cap = pet
cardigan = vest
dress = jurk
gloves = handschoenen
jacket = jas
jean jacket = spijkerjas
jeans = spijkerbroek
jumper = trui
knickers = slip
pants = broek (Amerikaans-Engels)
pyjamas = pyjama
shoes = schoenen
shorts = korte broek
socks = sokken
trainers = hardloopschoenen
trousers = broek (Brits-Engels)
underpants = onderbroek
Colours = Kleuren
black = zwart
blue = blauw
dark blue = donkerblauw
brown = bruin
light green = lichtgroen
grey = grijs
orange = oranje
pink = roze
purple = paars
red = rood
white = wit
yellow = geel