Engels : Nederlands colour = kleur opinion = mening flower = bloem (to) buy = kopen (to) change = veranderen (to) decorate = inrichten (to) look = eruitzien to [make plans] = plannen bedenken (to) put back in = terugzetten (to) redecorate = opnieuw inrichten (to) refurbish = renoveren (to) remove = verwijderen too = te / ook enough = genoeg variety = afwisseling unfortunately = helaas on time = op tijd How will you change your room? = Hoe ga jij je kamer veranderen? I always make plans for the future. = Ik maak altijd plannen voor de toekomst. We will remove the curtains. = We gaan de gordijnen weghalen. Please put the chair back in. = Zet alsjeblieft de stoel terug. She refurbishes her room. = Ze richt haar kamer in.