Engels : Nederlands
advertisement = advertentie
buyer = koper
commercial = reclame
difference = verschil
goal = doel
magazine = tijdschrift
newspaper = krant
target group = doelgroep
taste = smaak
(to) adjust = aanpassen
to [be interested in something] = ergens in geïnteresseerd zijn
(to) broadcast = uitzenden
(to) design = ontwerpen
(to) present = presenteren
(to) select = selecteren
absolutely = absoluut
bad = slecht
definitely = beslist
extremely = ontzettend
for instance = bijvoorbeeld
hardly = nauwelijks
less = weinig
pretty = knap
really = nogal
silly = gek
slowly = langzaam
totally = helemaal
worse = erger