Engels : Nederlands arch = boog bottom = onderkant bridge = brug cable = kabel curve = ronding hole = gat glue = lijm government = regering interior = binnenste road = weg river = rivier shape = vorm schedule = planning, schema side = zijkant sound = geluid top = bovenkant tower = toren traffic = verkeer wood = hout to [begin with] = om te beginnen (to) build = bouwen (to) conclude = om samen te vatten (to) construct = bouwen, construeren (to) design = ontwerpen (to) develop = ontwikkelen across = aan de overkant finally = als laatste, uiteindelijk final step = laatste stap first = als eerste, eerst furthermore = verder in conclusion = concluderend next = vervolgens punch out = eruit duwen secondly = ten tweede then = dan urban = stedelijk