Engels : Nederlands dance routine = dansje, choreografie dance style = dansstijl host = gastheer member of = lid van an overseas act = een buitenlandse act shadow = schaduw a shoot = een opname (to) allow = toestaan to [be impressed] = onder de indruk zijn to [be into] = ergens gek op zijn (to) enter = inschrijven, binnenkomen (to) pick = uitkiezen (to) prefer = de voorkeur geven aan (to) send = sturen (to) show = laten zien (to) visit = bezoeken complete = helemaal dreadful = afgezaagd, langdradig during = gedurende hideous = afgrijselijk honest = eerlijk horrific = monsterlijk odd = raar, oneven poor = slecht, arm unique = uniek unpleasant = onplezierig weird = raar, vreemd with a twist = net even anders