Engels : Nederlands bite = beet poisonous = giftig smooth = glad to slide = glijden hairy = harig head = kop to crawl = kruipen harmless = onschadelijk toad = pad reptile = reptiel slimy = slijmerig to jump = springen to sting = steken tongue = tong feeler = voelspriet creature = wezen to swim = zwemmen As you can see, it’s covered in spots. = Zoals je kunt zien, is het bedekt met vlekken. Most spiders have got long, thin legs. = De meeste spinnen hebben lange, dunne poten. The crocodile’s skin has a rough texture. = De huid van de krokodil heeft een ruwe textuur. This animal is the largest I have ever seen. = Dit dier is het grootste dat ik ooit heb gezien. This animal’s colors are a bit odd. = De kleuren van dit dier zijn een beetje vreemd. This caterpillar has black and yellow stripes. = Deze rups heeft zwarte en gele strepen. This insect is about 1 inch long and it hardly ever bites people. = Dit insect is ongeveer 1 inch lang en het bijt eigenlijk nooit mensen. This type of snake lives in the desert. = Deze slangensoort leeft in de woestijn. All salamanders move fast. = Alle salamanders bewegen snel. It has red markings on its back. = Hij heeft rode tekeningen op zijn rug.