Engels : Nederlands athletics = atletiek awesome = geweldig chess = schaken exciting = opwindend free time = vrije tijd gymnastics = gymnastiek indoors = binnenshuis interesting = interessant match = wedstrijd once = één keer opponent = tegenstander outdoors = buitenshuis running = hardlopen, rennen skateboarding = skateboarden skill = behendigheid spare time = tijd die je over hebt sports hall = sporthal talented = getalenteerd three times = drie keer twice = twee keer to fancy = ergens zin in hebben to hang out = chillen, omgaan met to practise = oefenen to prefer = de voorkeur geven aan to spend time = tijd besteden to visit = bezoeken Do you fancy ... ? = Heb je zin in/om ... ? How about ... ? = Zullen we ... ? / Wat denk je van ... ? I enjoy going to ... = Ik hou ervan om te gaan ... I like watching ... = Ik kijk graag naar ... conditions = omstandigheden human body = menselijk lichaam impossible = onmogelijk possible = mogelijk