Engels : Nederlands Maria and Anna are visiting a farm outside Filton. = Maria en Anna bezoeken een boerderij buiten Filton. The farmer's wife is just going into the hen house. = De boerin gaat net het kippenhok binnen. Could we have a look around? = Mogen we even rondkijken? I am feeding the chickens. = Ik ben de kippen aan het voeren. I am collecting the hens' eggs. = Ik ben de eieren van de hennen aan het rapen. I see horses running in the field. = Ik zie paarden rennen in de wei. A baby horse is called a foal. = Een babypaard noem je een veulen. But some of the sheep have lambs. = Maar sommige schapen hebben lammetjes. Let's go to the other side of the farmyard. = Laten we naar de andere kant van het erf gaan. The cats are playing in the hay. = De katten spelen in het hooi. A cat is hiding behind the fence. = Een kat verstopt zich achter het hek. My husband is feeding the horses. = Mijn man is de paarden aan het voeren. The horses love carrots. = De paarden zijn dol op wortels. Would you like to try horseback riding? = Zou je graag willen proberen paard te rijden? I promise to come back soon. = Ik beloof snel terug te komen. The ewe becomes restless. = De ooi (vrouwtjesschaap) wordt rusteloos. The ewe moves away from the rest of the flock. = De ooi gaat bij de rest van de kudde vandaan. A sheep lies down with its feet underneath itself. = Een schaap ligt met de poten onder het lijf. A lamb is born with two front feet and nose first. = Een lammetje wordt geboren met eerst de voorpoten en neus. A waterbag protects the lamb. = Een waterzak beschermt het lammetje. Labour can take from a few minutes to an hour. = De geboorte kan een paar minuten tot een uur duren. Do you want to give the horses a treat? = Willen jullie de paarden iets lekkers geven?