Maria and Anna are visiting a farm outside Filton. The farmer's wife is just going into the hen house. Could we have a look around?
I am feeding the chickens. I am collecting the hens' eggs. I see horses running in the field.
A baby horse is called a foal. But some of the sheep have lambs. Let's go to the other side of the farmyard.
The cats are playing in the hay. A cat is hiding behind the fence. My husband is feeding the horses.
The horses love carrots. Would you like to try horseback riding? I promise to come back soon.
The ewe becomes restless. The ewe moves away from the rest of the flock. A sheep lies down with its feet underneath itself.
A lamb is born with two front feet and nose first. A waterbag protects the lamb. Labour can take from a few minutes to an hour.
Do you want to give the horses a treat?
Mogen we even rondkijken? De boerin gaat net het kippenhok binnen. Maria en Anna bezoeken een boerderij buiten Filton.
Ik zie paarden rennen in de wei. Ik ben de eieren van de hennen aan het rapen. Ik ben de kippen aan het voeren.
Laten we naar de andere kant van het erf gaan. Maar sommige schapen hebben lammetjes. Een babypaard noem je een veulen.
Mijn man is de paarden aan het voeren. Een kat verstopt zich achter het hek. De katten spelen in het hooi.
Ik beloof snel terug te komen. Zou je graag willen proberen paard te rijden? De paarden zijn dol op wortels.
Een schaap ligt met de poten onder het lijf. De ooi gaat bij de rest van de kudde vandaan. De ooi (vrouwtjesschaap) wordt rusteloos.
De geboorte kan een paar minuten tot een uur duren. Een waterzak beschermt het lammetje. Een lammetje wordt geboren met eerst de voorpoten en neus.
Willen jullie de paarden iets lekkers geven?