We are not an ordinary family. We are very close. I feel so lucky.
It doesn't matter to me. We come from everywhere. We are searching for ones to care.
We found us a home. Cinderella lived with her stepmother. She had two stepsisters.
It was time for the prince to marry. All the girls in the country were invited. They left the house in their beautiful dresses.
Cinderella was all alone. She was very sad. The Fairy Godmother turned a pumpkin into a golden coach.
some mice into black horses and a rat into a coachman She had to leave before midnight.
The prince danced with her all evening. Suddenly the clock began to strike twelve. Cinderella lost her glass slipper on the stairs.
She married the prince and they lived happily ever after.
Ik bof ontzettend. We zijn heel hecht met elkaar. Wij zijn geen gewone familie.
We zijn op zoek naar anderen die om ons geven. We komen overal vandaan. Het maakt mij niets uit.
Ze had twee stiefzussen. Assepoester woonde bij haar stiefmoeder. We hebben een thuis gevonden.
Ze verlieten het huis in hun mooie jurken. Alle meisjes in het land waren uitgenodigd. Het werd tijd dat de prins ging trouwen.
De toverfee veranderde een pompoen in een gouden koets. Ze was heel verdrietig. Assepoester was helemaal alleen.
Ze moest voor middernacht weg. en een rat in een koetsier een paar muizen in zwarte paarden
Assepoester verloor haar glazen muiltje op de trap. Opeens sloeg de klok twaalf uur. De prins danste de hele avond met haar.
Ze trouwde met de prins en ze leefden nog lang en gelukkig.