I'm 13 years old.	I live with my mum.	Let me tell you about my mum.
Her hair is black and grey.	She's got green eyes.	My mum gets up early.
She makes our breakfast.	Sometimes she takes me to school.	My mum is a teacher.
She doesn't teach children.	My mum gets home at 5 o'clock.	Sometimes I help her cook dinner.
My mum helps me with my homework.	In the evening we watch TV.	My mum loves reading.
Last weekend we went to a popconcert.	My mum loves music.	It's great living with my mum.
Petal is my third daughter.	I'm not a daughter, I'm a boy.	What do you want on your pizza?
I don't know what it is called.

Ik zal je iets vertellen over mijn moeder.	Ik woon bij mijn moeder.	Ik ben 13 jaar.
Mijn moeder staat vroeg op.	Ze heeft groene ogen.	Haar haar is zwart met grijs.
Mijn moeder is lerares.	Soms brengt ze me naar school.	Ze maakt ons ontbijt klaar.
Soms help ik haar met het avondeten.	Mijn moeder komt om 5 uur thuis.	Ze geeft geen les aan kinderen.
Mijn moeder houdt van lezen.	's Avonds kijken we tv.	Mijn moeder helpt me met mijn huiswerk.
Het is geweldig om bij mijn moeder te wonen.	Mijn moeder houdt van muziek.	Vorig weekend zijn we naar een popconcert geweest.
Wat wil je op je pizza hebben?	Ik ben geen dochter, ik ben een jongen.	Petal is mijn derde dochter.
		Ik weet niet hoe het heet.