Engels : Nederlands compel = dwingen bestow = schenken random = willekeurige transform = veranderen / omtoveren candid = oprechtheid heroism = heldenmoed empathy = inlevingsvermogen thug = bruut / woesteling altruism = onzelfzuchtigheid captivating = boeiend adverse = negatieve destiny = bestemming life-altering = levensveranderende adversity = tegenspoed origin = oorsprong