Engels : Nederlands
I like to go out with my friends. = Ik ga graag uit met mijn vrienden.
We like to go to the cinema. = We gaan graag naar de bioscoop.
I do hockey twice a week. = Ik speel twee keer per week hockey.
I also do tennis twice a week. = Ik speel twee keer per week tennis.
I attend dancing classes on Tuesday. = Op dinsdag ga ik naar dansles.
On Saturday I have football matches. = Op zaterdag heb ik voetbalwedstrijden.
Mary likes playing the piano. = Mary houdt van piano spelen.
She also likes listening to music. = Ze houdt ook van muziek luisteren.
Kim loves travelling. = Kim houdt van reizen.
He would like to visit the UK. = Hij zou graag Engeland willen bezoeken.
He also likes playing football. = Hij houd ook van voetballen.
Pietro likes using the Internet. = Pietro gebruikt graag het internet.
Jennifer likes discussing political differences. = Jennifer discussiert graag over politieke verschillen.
She loves riding her horse. = Ze rijdt graag op haar paard.
Alessandro likes writing letters. = Alessandro houdt van brieven schrijven.
We like to speak different languages. = We spreken graag verschillende talen.
They like to exchange ideas. = Ze houden ervan om gedachten uit te wisselen.
We use the computer for learning purposes. = We gebruiken de computer om te leren.