Engels : Nederlands I am not in the [mood] for this. = Ik ben niet in de [stemming] hiervoor. I (to) [feel] pain in my back. = Ik [voel] pijn in mijn rug. I've got a bad [feeling] about this abandoned house. = Ik heb een slecht [gevoel] over dit verlaten huis. Being happy is an [emotion]. = Blij zijn is een [emotie]. That couple used [to be fond of] each other = Dat stelletje was [dol zijn op, veel houden van] elkaar. Do you think they (to) [care] about the rules? = Denk je dat zij [zich iets aantrekken] van de regels? You are going [to like] this, it is so you. = Je gaat dit [leuk vinden], het is echt wat voor jou. My boyfriend and I (to) [love] each other. = Mijn vriend en ik [houden van] elkaar. You do not need [to hate] all men. = Je hoeft niet alle mannen te [haten]. The new baby brought a lot of [joy] into their lives. = De nieuwe baby gaf veel [vreugde] in hun leven. Everybody wishes for [happiness]. = Iedereen wenst [geluk]. You look [wonderful] in that dress. = Je ziet er [geweldig, heerlijk] in die jurk. My kid is [afraid] in the dark. = Mijn kind is [bang, angstig] in het donker. Her joke was so funny, everybody started [to laugh]. = Haar grapje was zo leuk, iedereen moest [lachen]. I hope you will (to) [enjoy] my suprise. = Ik hoop dat je kan [genieten] van mijn verrassing. I have [pity] with everyone walking in the rain. = Ik heb [medelijden] met iedereen die loopt in de regen. That's a pity. = Dat is jammer. That is an [awful] thing to say. = Dat is een [vreselijk, afschuwelijk] iets om te zeggen. She wanted [to cry] after hearing the sad news. = Ze wilde [huilen] na het horen van het slechte nieuws He shed a [tear] after his dog passed away. = Hij liet een [traan] nadat zijn hond was overleden. I am [angry] with him for hitting me. = Ik ben [kwaad] op hem omdat hij me sloeg. Henk felt very [lonely] in his own house. = Henk voelde zich heel [eenzaam, alleen] in zijn eigen huis. My girlfriend is very [jealous] when I talk to other girls. = Mijn vriendin wordt heel [jaloers] als ik met andere meisjes praat. Do not worry about something that [silly]. = Maak je geen zorgen om zoiets [dwaas, onnozel]. He was not kidding, he was [serious]. = Hij maakte geen grapje, hij was [serieus].