Engels : Nederlands Simon has a [complaint] about Todd. = Simon heeft een [klacht] over Todd. Todd says he has a [hand-held phone]. = Todd zegt dat hij een [mobieltje] heeft. You have to [turn off] your mobile phones. = Jullie moeten je mobiele telefoon [uitzetten]. Can you [call me back]? = Kan je [me terugbellen]? He feels [guilty] about that. = Hij voelt zich daar [schuldig] over. Todd prefers [land lines]. = Todd geeft de voorkeur aan [vaste telefoons]. You can [pretend] you didn't hear the phone. = Je kan [doen alsof] je de telefoon niet hebt gehoord. You have to walk over and [pick up] the phone. = Je moet er naartoe lopen om de telefoon [op te nemen]. [Obviously] I have my website. = [Natuurijk] heb ik mijn website. Let's agree to [disagree]. = Laten we het erover eens zijn dat we het [oneens] zijn. The [etiquette] of using mobiles is changing. = De [omgangsregels] voor mobieletelefoongebruik zijn aan het veranderen. People [don't mind] others overhear their conversations. = Mensen [hebben er geen last van] dat anderen hun gesprekken kunnen horen. Others [can't stand] overhearing conversations. = Anderen [kunnen niet verdragen] dat ze gesprekken van anderen horen. A new law [came into force] in 2003. = Een nieuwe wet [werd van kracht] in 2003. If you are [caught using] a mobile phone while driving…. = Als je [betrapt word op het gebruik] van een mobieltje tijdens het rijden…. …..you risk [a fine]. = ….loop je het risico op [een boete]. The police have been [prosecuting drivers]… = De politie heeft [automobilisten vervolgd]… ….for [breaking the law]. = …voor het [overtreden van de wet]. The [worst offenders] live in Scotland. = De [ergste overtreders] wonen in Schotland.