Engels : Nederlands (to) overhear = toevallig horen (to) eavesdrop = afluisteren the exchange = de gedachtewisseling, het gesprek trillion (BrE) = triljoen (BrE) within earshot = binnen gehoorsafstand distracting = afleidend(e) (to) recruit = werven (wierf / wierven, geworven) the anagram = het anagram (bijvoorbeeld: sterk / strek / kerst) [As] I am leaving tomorrow, I've bought you a present. = [Aangezien] ik morgen vertrek, heb ik een cadeau voor je meegebracht. adjacent = aangrenzend(e) (to) recall = zich herinneren as well as = zowel als, evenals annoying = irritant(e) is consistent with = is in overeenstemming met the survey = de enquĂȘte (to) blur = vervagen (to) expose to = blootstellen aan (to) increase = (laten) toenemen (to) perceive = ervaren, waarnemen intrusive and memorable event = een indringende en blijvende ervaring are as likely to = hebben een even grote kans om te engrossed = in beslag genomen, afgeleid people can't help but overhear exchanges = mensen kunnen niet anders dan conversaties opvangen feasible = haalbaar (to) implement = invoeren (van een maatregel) (to) suffer = lijden onder the ubiquity = de alomtegenwoordigheid the solace = de troost, het soelaas