Engels : Nederlands
Donors = donoren
misleading = misleidend
accountable = verklaarbaar / verantwoord
simplistic = simpel, oppervlakkig
alleviate = verzachten
spokesman = woordvoerder
arbitrarily = willekeurig
network = netwerk
campaigning = actie voeren
Chief executive = algemeen directeur
cardiovascular diseases = hart- en vaatziekten
finances = financiën / geldzaken
charitable = liefdadigheid
Financial Profile = financiële karakter
accounting rules = boekhoudregels
Expressions of generosity = uitingen van vrijgevigheid
analysed = analyseerde / onderzocht
lifeblood = levensader
beneficiaries = begunstigden
poverty = armoede
disputed the figures = betwistten de cijfers
retail chain = winkelketen
donations = giften
undertaking activities = activiteiten ondernemen
Exclude = uitsluiten
excluded = uitgesloten
favourably = gunstig
flawed = onjuist / gebrekkig
costs incurred = gemaakte kosten