English

English is my favourite subject.

chemistry

We have a really important chemistry test tomorrow.

physics
science art history

Our teacher gave us a history lesson about the Middle Ages.

biology maths music
IT (Information Technology) PE (Physical Education) RE (Religious Education)
Geography French

French is one of the hardest languages.

German
Latin Greek Spanish
Dutch

Someone from the Netherlands is called Dutch.

subject be good at <subject>

to be good at

be bad at

to be bad at...

be interested in

to be interested in ....

get good marks

to get good marks in ....

subject
natuurkunde scheikunde

We hebben een hele belangrijke scheikunde toets morgen.

Engels

Engels is mijn favoriete les.

geschiedenis

Onze leraar gaf ons een geschiedenis les over de Middeleeuwen.

handenarbeid wetenschappen
muziek wiskunde biologie
godsdienst gym informatiekunde
Duits Frans

Frans is een van de moeilijkste talen.

aardrijkskunde
Spaans Grieks Latijn
goed zijn in <schoolvak> schoolvak Nederlands

Iemand uit Nederland is Nederlands.

goede cijfers halen voor

goede cijfers halen voor ....

geïnteresseerd zijn in

geïnteresseerd zijn in ....

slecht zijn in

slecht zijn in ...

schoolvak