Engels : Nederlands free [trial] = gratis [probeerstuk] a commercial = een reclamespotje advertiser = adverteerder advertising = reclame / het adverteren bestseller = Een product dat heel goed verkocht is / wordt credit card = credit card current affairs = actualiteiten customer = klant debit card = betaalpas / pinpas delivery = bezorging discount = korting editor = editor (iemand die artikelen controleert en verandert waar nodig) issue = nummer (van een tijdschrijft) à the November issue newsagent's = de kiosk (waar je krant / tijdschriften koopt) payment = betaling print edition = de geprinte (papieren) versie profit = winst subscriber = abonnee subscription = abonnement (to) advertise = adverteren (to) deliver = bezorgen to [leave a comment] = een reactie achterlaten to [merge with] = [samengaan] met We need to study hard [to prepare] for the test. = We moeten hard studeren om ons voor de toets te [voorbereiden]. (to) reply = antwoorden (to) subscribe = abonneren writer = schrijver