Engels : Nederlands When someone asks you a question, you [answer]. = Als iemand je een vraag stelt, dan geef je [antwoord]. Can I (to) [ask] you a question? = Mag ik jou wat [vragen]? I am reading a [book]. = Ik ben een [boek] aan het lezen. The teacher is writing on the [board]. = De leraar is aan het schrijven op het [bord]. The students are waiting for their teacher in the [classroom]. = De leerlingen zijn aan het wachten in het [klaslokaal] op de leraar. I have a big [desk] in my room for homework. = Ik heb een groot [bureau] in mijn kamer voor huiswerk. Next we have our English [lesson]. = Hierna hebben we onze Engelse [les]. Do you like [to know] your mark? = Wil je je cijfer [weten]? School gave us too many words [to learn]. = School heeft ons te veel woordjes gegeven om te [leren]. I like [to listen to] music. = Ik hou van [luisteren naar] muziek. He decided [to write] a book about his experiences. = Hij besloot een boek te [schrijven] over zijn ervaringen. Our English [teacher] is very strict. = Onze Engelse [leraar] is heel streng. The teacher asked if someone had a [question]. = De leraar vroeg of iemand een [vraag] had. You can borrow my [pencil] to write your letter. = Je kan mijn [potlood] lenen om je brief te schrijven. We used a [ruler] to draw a straight line. = We gebruikten een [liniaal] om een rechte lijn te tekenen. Turn your book to [page] 217. = Open je boek op [bladzijde] 217. You can place that book in the [bookcase]. = Je kunt het boek in de [boekenkast] plaatsen. Yesterday I read an interesting [story]. = Gisteren las ik een interessant [verhaal]. We are going [to read] that book. = We gaan dat boek [lezen]. There are some coats in the [cupboard]. = Er hangen een paar jassen in de [kast]. Can you finish that English [sentence]? = Kan je die Engelse [zin] afmaken? Can someone open a [window]? = Kan iemand een [raam] open zetten? This carpet is big enough to cover the whole [floor]. = Het tapijt is groot genoeg om de hele [vloer] te bedekken. Can you let him in through the [door]? = Kan je hem binnen laten via de [deur]? Can you (to) [tell] me Cinderella' story again? = Kan je me het verhaal van Assepoester opnieuw [vertellen]?