Engels : Nederlands Last summer I went to a summer camp in the US. = Afgelopen zomer ben ik naar een zomerkamp in de VS geweest. At camp, there is something for everyone. = Op kamp is er voor iedereen wat. You can try new things all summer long. = Je kunt de hele zomer nieuwe dingen proberen. Have you ever been to summer camp? = Ben jij ooit naar een zomer kamp geweest? We're going on holiday. = We gaan op vakantie. The sun is always shining brightly. = De zon schijnt altijd fel. This particular beach is a quiet place. = Dit specifieke strand is een rustige plek. You can hear the cries of the gulls. = Je kunt het geschreeuw van de meeuwen horen. People are enjoying the sunshine. = Mensen genieten van de zon. Some enjoy travelling to foreign countries. = Sommige mensen reizen graag naar het buitenland. There is a campsite with tents and caravans. = Er is een camping met tenten en caravans. I usually go climbing on the rocks. = Ik ga meestal klimmen op de rotsen. I used to study the little fish and sea animals. = Ik bestudeerde de kleine visjes en zeedieren. At school I am always surrounded by people. = Op school ben ik altijd omringd door mensen. On the beach I can be on my own and think. = Op het strand kan ik mezelf zijn en nadenken. Some people don't realise how beautiful the UK is. = Sommige mensen realiseren zich niet hoe mooi het Verenigd Koninkrijk is. My parents found this place ages ago. = Mijn ouders hebben deze plek jaren geleden gevonden. I swam in the clear blue water. = Ik zwom in het helder blauwe water. We have a lovely view of the lighthouse. = We hebben een mooi uitzicht op de vuurtoren. There are some beautiful beaches along the coast. = Er zijn mooie stranden langs de kust. He likes to go on little adventures. = Hij vindt het leuk om op kleine avonturen te gaan. Where did you go on holiday this summer? = Waar ben jij deze zomer op vakantie geweest?