Engels : Nederlands Have your many visits to my bar brought you [inspiration] yet? = Hebben de vele bezoeken aan mijn herberg je al [inspiratie] gebracht? Have your many visits to my bar brought you inspiration [yet]? = Hebben de vele bezoeken aan mijn herberg je [al] inspiratie gebracht? Have your many [visits] to my bar brought you inspiration yet? = Hebben de vele [bezoeken] aan mijn herberg je al inspiratie gebracht? I have too many ideas to [choose] from. = Ik heb te veel ideeën om uit te [kiezen]. inspiration = inspiratie I have too many [ideas] to choose from. = Ik heb te veel [ideeën] om uit te kiezen. 100 = [hundred] = honderd [More than] a hundred! = [Meer dan] honderd! [Poems] are often composed of short lines which rhyme. = [Gedichten] zijn vaak geschreven in korte zinnen die rijmen. We have Biology now, [next] lesson we have English. = We hebben nu biologie, de [volgende] les hebben we Engels. The writer writes a [book]. = De schrijver schrijft een [boek]. I don't know [which] one to pick for my next book. = Ik weet niet [welke] te kiezen voor mijn volgende boek. What! [Take that back] or I will... = Wat! [Neem dat terug] of ik ... I have too many [ideas] to choose from. = Ik heb te veel [ideeën] om uit te kiezen. They were all laughing because the story was very [amusing]. = Ze waren allemaal aan het lachen omdat het verhaal was erg [amusant]. We could use some [assistance] here. = We kunnen hier wel wat [hulp] gebruiken. I don't know [which] one to pick for my next book. = Ik weet niet [welke] te kiezen voor mijn volgende boek. Well.. [maybe] I can be of assistance = Nou.. [misschien] kan ik je helpen The writer knows many [stories]. = De schrijver kent vele [verhalen]. Thanks for the [offer]. = Bedankt voor het [aanbod]. [thanks] for the offer. = [bedankt] voor het aanbod. Writing a book is a lot of [work]. = Het schrijven van een boek is een hoop [werk]. He is looking for a [solution] to the problem. = Hij is op zoek naar een [oplossing] voor het probleem. He went to [announce] the arrival of the knight. = Hij ging de aankomst van de ridder [aankondigen]. The knight was the [father] of his squire. = De ridder was de [vader] van zijn schildknaap. [Wait] for me! = [Wacht] op mij! [first], second, third.. = [eerst]e, tweede, derde .. [Make way] for the knight = [Maak plaats] voor de ridder May I [ask] for a favour? = Mag ik [vragen] om een gunst? What do you [think]? = Wat [denk] je? The [knight] has fought in many battles = De [ridder] heeft gevochten in vele veldslagen I have lived in this house for [several] years. = Ik heb [verscheidene] jaren in dit huis geleefd. The church is a [holy] place. = De kerk is een [heilig]e plaats. It was full [moon]. = Het was volle [maan]. The cross is a [Christian] symbol. = Het kruis is een [christelijk] symbool. Let's have a drink in the [local] pub. = Laten we een drankje nemen in de [lokale] kroeg. [Spreading] Christian beliefs among the heathens = Het [verspreiden] van het christelijke geloof onder de ongelovigen Spreading Christian beliefs among the [heathens]. = Het verspreiden van het christelijke geloof onder de [ongelovigen]. The [unruly] man behaved badly. = De [onhandelbare] man gedroeg zich slecht. After the war there was a long period of [peace]. = Na de oorlog was er een lange periode van [vrede]. The salesman [negotiates] a good price for his goods. = De verkoper [onderhandeld] voor een goede prijs voor zijn goederen. Come to my party and [bring] a girl with you. = Kom naar mijn feestje en [breng] een meisje mee. The [pope] is the head of the Roman Catholic Church. = De [paus] is het hoofd van de Rooms-Katholieke Kerk. The [church] is a holy place. = De [kerk] is een heilige plaats. Fighting [against] the enemy. = Vechten [tegen] de vijand. They made a long and exciting [journey]. = Ze maakten een lange en spannende [reis]. [Before] we start travelling. = [Voordat] we gaan reizen. The grave of Thomas Becket is a [shrine]. = Het graf van Thomas Becket is een [heiligdom]. A [tomb] is a large grave that is above ground. = Een [graf]tombe is een groot graf boven de grond The girl and [boy] are sister and brother. = Het meisje en de [jongen] zijn zus en broer. [Innkeeper], can two weary travelers spend the night here? = [Herbergier], kunnen twee vermoeide reizigers hier overnachten? Innkeeper, can two [weary] travelers spend the night here? = Herbergier, kunnen twee [vermoeid]e reizigers hier overnachten? Can we spent the [night] here? = Kunnen we hier de [nacht] doorbrengen? There are still two beds [available]. = Er zijn nog twee bedden [beschikbaar]. I knew I needed a bit of [luck] to win. = Ik wist dat ik een beetje [geluk] nodig had om te winnen. The [knight] has fought in many battles = De [ridder] heeft gevochten in vele veldslagen May I [ask] for a favour? = Mag ik [vragen] om een gunst? A [pilgrim] is a traveler who is on a journey to a holy place. = Een [pelgrim] is een reiziger die op een reis is naar een heilige plaats. That's why most of us dare not go [further]. = Daarom durven de meeste van ons niet [verder] te gaan. That's why most of us [dare] not go further. = Daarom [durven] de meeste van ons niet verder te gaan. The way to Canterbury is [dangerous]. = De weg naar Canterbury is [gevaarlijk]. The [knight] has fought in many battles = De [ridder] heeft gevochten in vele veldslagen We can [travel] together on this dangerous road. = We kunnen samen [reizen] op deze gevaarlijke weg. It is [safe] to travel together with a knight. = Het is [veilig] om samen te reizen met een ridder. That's why most of us [dare] not go further. = Daarom [durven] de meeste van ons niet verder te gaan. Together with a knight we would be safe from [attack]s. = Samen met een ridder zouden we veilig zijn tegen [aanval]len. The knight and his [squire] go on a journey. = De ridder en zijn [schildknaap] gaan op reis. He took an [oath] of loyalty to the king. = Hij gaf de [eed] van trouw aan de koning. The giant [protects] the gate of Fairyland. = De reus [beschermt] de poort van het sprookjesland. The sun rises in the early [morning]. = In de vroege [ochtend] komt de zon op. The giant [protects] the gate of Fairyland. = De reus [beschermt] de poort van het sprookjesland. I'll start [packing] my bags! = Ik ga vast mijn tassen [pakken]! [finally], after long waiting, they could continue their journey. = [eindelijk], na lang wachten konden ze hun reis voortzetten. Can we have our [bill] please? = Mogen we onze [rekening] alstublieft? Say goodbye to my customers, [unless]... = Zeg dag tegen mijn klanten, [tenzij]... The crowded bar has many [customers]. = De drukke bar heeft veel [klanten]. A [pilgrim] is a traveler who is on a journey to a holy place. = Een [pelgrim] is een reiziger die op een reis is naar een heilige plaats. [My dear] pilgrims! = [Beste] pelgrims! I'm [sad] to see you leave. = Ik ben [verdrietig] om jullie te zien vertrekken. I'm sad to see you [leave]. = Ik ben verdrietig om jullie te zien [vertrekken]. I regard many of you as [family]. = Ik beschouw velen van jullie als [familie]. I [regard] many of you as family. = Ik [beschouw] velen van jullie als familie. You [for instance]. = Jij [bijvoorbeeld]. A [miller] is a person who owns or operates a mill. = Een [molenaar] is een persoon die eigenaar is van of werkt in een molen. I have a [suggestion] for making your journey as pleasant as possible. = Ik heb een [voorstel] om jullie reis zo aangenaam mogelijk te maken. They made a long and exciting [journey]. = Ze maakten een lange en spannende [reis]. I have a suggestion for making your journey as [pleasant] as possible. = Ik heb een voorstel om jullie reis zo [aangenaam] mogelijk te maken. I have a suggestion for making your journey as pleasant as [possible]. = Ik heb een voorstel om jullie reis zo aangenaam [mogelijk] te maken. They made a long and [exciting] journey. = Ze maakten een lange en [spannend]e reis. You can tell each other [tales] along the way. = Je kan elkaar onderweg [verhalen] vertellen. Who can tell the [funniest] story to make us laugh? = Wie kan het [grappigste] verhaal vertellen om ons aan het lachen te maken? When you [return] here, the person who told the best story will get a sumptuous supper. = Bij jullie [terugkomst] krijgt degene die het beste verhaal heeft verteld een rijkelijk feestmaal. When you return here, the person who told the best story will get a [sumptuous supper]. = Bij jullie terugkomst krijgt degene die het beste verhaal heeft verteld een [rijkelijk feestmaal]. They will [receive] their awards at a ceremony in Manchester. = Zij [ontvangen] hun prijs tijdens een ceremonie in Manchester. I shall pay my own [expenses]. = Ik zal mijn eigen [kosten] betalen. You can [tell] each other tales along the way. = Je kan elkaar onderweg verhalen [vertellen]. Now that's what I [call] a real curse. Heartfelt and everything! = Kijk, dat [noem] ik nog eens een echte vervloeking. Oprecht en alles! ... May I [speak] to you? ... = ... [spreken] ... Well done. But I wouldn't want to be in your shoes when it's his [turn]. = Goed gedaan. Maar ik zou niet in je schoenen willen staan wanneer het zijn [beurt] is. I feel inspired and have a lot of [idea]s. = Ik voel me geïnspireerd en heb veel [idee]ën. But how will we [decide] whose turn it is to speak? = Maar hoe zullen we [beslissen] wie aan de beurt is? [My dear] pilgrims! = [Beste] pelgrims! If you all [agree], I will take care of this. = Als je het allemaal [goedvinden] zal ik hiervoor zorgen. You can tell each other [tales] along the way. = Je kan elkaar onderweg [verhalen] vertellen. spend = [doorbrengen] / uitgeven