Engels : Nederlands alien = vreemd / buitenaards bark = boomschors compulsive = dwangmatig courtship = balts / verovering cricket = krekel (to) crochet = haken (to) digest = verteren Do It Yourself = doe-het-zelven down = dons duvet = dekbed feat = kunststuk / staaltje foliage = gebladerte (to) forage = naar voedsel zoeken fry-up = Engels ontbijt hexagonal = zeshoekig hummingbird = kolibrie (to) layer = in lagen aanbrengen marine engineer = scheepswerktuigkundige mundane = alledaags (to) muster = samenstellen pad = onderlegger pecking order = pikorde (to) pile = stapelen (to) sample = proeven / testen scaffold = steiger springy = veerkrachtig / elastisch (to) swoop down = neerduiken op (to) tax = hoge eisen stellen aan / veel vergen van (to) tip = doen kantelen / doen omslaan Tube = buis wacky = mesjogge / kierewiet