Engels : Nederlands (to) accomplish = tot stand brengen (to) alienate = afstand scheppen antlers = gewei buck = mannetjeshert choosy = kieskeurig commitment = verbintenis compatibility = het bij elkaar passen contrived = verzonnen (to) convey = duidelijk maken / overbrengen discrepancy = verschil / tegenstrijdigheid disparity = ongelijkheid / verschil (to) guffaw = bulderen van het lachen heritable = erfelijk over the long haul = op lange termijn repulsive = afstotend / weerzinwekkend (to) unweave a rainbow = iets moois kleineren / [een regenboog ontrafelen] (to) unweave a rainbow = [iets moois kleineren] / een regenboog ontrafelen