Engels : Nederlands
apt = toepasselijk / treffend
armistice = wapenstilstand
(to) be part of the equation = erbij horen / [meetellen]
(to) be part of the equation = [erbij horen] / meetellen
bugle = jachthoorn
candidly = open / openhartig
(to) cherish = koesteren
commonplace = alledaags iets
(to) defy = tarten / uitdagen
disdainful = neerbuigend
(to) dodge = rennen
feral = wild / ongetemd
(to) flout = spotten met
(to) fossick = snuffelen
frisky = energiek
feral = wild / ongetemd
(to) flout = spotten met
(to) fossick = snuffelen
frisky = [energiek / vrolijk] / energiek
frisson = kick
(to) galvanise = opladen / tot actie aansporen
hencoop = kippenhok
immutable = onveranderlijk
landmark = mijlpaal / keerpunt
lustily = flink
lynchpin = bindmiddel / hoeksteen
mournful = treurig / triest
quarry = prooi / wild / achtervolgd wild
rapprochement = toenadering
restraint = zelfbeheersing
sab = anti-jacht activist
scent = geur
sly = ironisch
statute book = wetten
statute book = [geschreven wetten] / wetten
wily = listig