Engels : Nederlands (to) boast = in het trotse bezit zijn van candidly = openhartig / eerlijk (to) a certain extent = in zekere mate frenzy = staat van opwinding mockery = spot (to) ponder = overdenken / overwegen (to) shrug off = negeren (to) stumble upon = ontdekken / [tegen het lijf lopen] (to) stumble upon = [ontdekken] / tegen het lijf lopen brash = voortvarend / onbezonnen (to) carp = zaniken / zeuren chivalry = ridderlijkheid funnel = schoorsteenpijp hubris = overmoed knocker = negatieveling maiden voyage = eerste reis mogul = magnaat portly = gezet ridden = beheerst door steerage = tussendek