Engels : Nederlands addition = optellen (to) cram = blokken equation = wiskundige vergelijking (to) languish = verslappen / geen vorderingen maken sage = wijze / groot denker buy-in = het aantrekken van calculus = differentiaal- en integraalrekening Master of Business Administration = postuniversitaire graad bedrijfskunde (to) pontificate = de expert uithangen / orakelen relatable = toegankelijk (to) regurgitate = uitbraken / reproduceren repository = schatkamer / centrum