Engels : Nederlands
Fighting [against] the enemy. = Vechten [tegen] de vijand.
butterfly = vlinder
On holiday I rode a [camel] across the Sahara Desert! = kameel
Disgusting [creatures]! = wezens
Its [fur] is very soft. = Zijn [vacht] is erg zacht.
it was no more than a [harmless] joke = onschuldig
A [hippo] can open its mouth one metre wide. = nijlpaard
owl = uil
paw = poot
Do you have a [pet]? Yes, we have a dog. = huisdier
seal = zeehond
Its fur is very [soft]. = Zijn vacht is erg [zacht].
stable = stal
swan = zwaan
Oh, no. - What's he want you to do, [adopt] him? = adopteren
a little pounding of piano, a little whistling, a dog [bark]. = blaffen
you must [creep] past that man in Medina = kruipen
(to) hunt = jagen
What he doesn't know won't [hurt] him. = pijn doen
(to) keep = houden
Make 'em [roar] = brullen
(to) sting = prikken / steken
trap = val
The [vet] saved our dog's life! = dierenarts
wildlife = dieren in het wild