brothers

I have three brothers and one sister.

father

That man is my father.

mother

My mother is an only child.

brothers

Do you have any brothers?

brother

Is he your brother?

No

No, he isn't.

name

My name is Jim.

His

His name is Jack.

cousins

I have nine cousins.

live

I live in Utrecht.

large

I have a large family.

sister

She has a little sister.

Her

Her name is Evelien.

six

They have six children.

older

Are you older than me?

moeder

Mijn moeder is enig kind.

vader

Die man is mijn vader.

broers

Ik heb drie broers en een zus.

nee

nee, dat is hij niet.

broer

Is hij je broer?

broers

Heb jij broers?

nichten

Ik heb negen nichten.

zijn

zijn naam is Jack.

naam

Mijn naam is Jim.

zusje

Ze heeft een klein zusje.

grote

Ik heb een grote familie.

woon

Ik woon in Utrecht.

ouder

Ben jij ouder dan ik?

zes

Ze hebben zes kinderen.

Haar

Haar naam is Evelien.