Engels : Nederlands
Her [mood] changes all the time – sometimes she's happy and then she's sad. = stemming
So we should [feel] at home = voelen
grief is a [feeling] of extreme sadness. = verdriet is een [gevoel] van extreme somberheid.
emotion = emotie
(to) be fond of = dol zijn op / veel houden van
(to) care = zich iets aantrekken
I really [like] you, Mary Svevo. = leuk vinden
Because I [love] you = houden van
Who do you [hate], Danny? = haten
joy = vreugde
[happiness] is essentially peace of mind. = geluk
to make this life a [wonderful] adventure. = geweldig / heerlijk
But I'm [afraid] this great pleasure must be denied me. = bang / angstig
I [laugh] in the face of danger. = lachen
You [enjoy] your party, Bruce. = genieten
without [pity]. = medelijden
That's a [pity]. = Dat is [jammer].
And I just feel [awful] about what happened = vreselijk / afschuwelijk
(to) cry = huilen
tear = traan
Don't be [angry]. = kwaad
Don't let her get [lonely]. = eenzaam / alleen
My daughter's a very [jealous] woman. = jaloers
Don't be so [silly]. = dwaas / onnozel
You know I'm not [serious], right ? = serieus