Engels : Nederlands
American = Amerikaans
And so this makes Dan more [angry]. = boos
Thank you, wise [bald] man. = kaal
beard = baard
Who's up for a [Canadian] adventure? = Canadees
Aren't you even a little [curious]? = nieuwsgierig
Dutch = Nederlands
European = Europees
A girl is a [female] child. = Een meisje is een [vrouwelijk] kind.
I'd be more than [happy] with a kiss on your cheek through this garbage hole. = Ik ben al [gelukkig] met een kus op je wang door dit afvalgat!
because I was [lonely]. = alleen / eenzaam
They only interview [male] candidates today. = mannelijk
with a [moustache] and a beard, = snor
I'm [sad] to see you leave. = Ik ben [verdrietig] om jullie te zien vertrekken.
sex = geslacht
(to) be = zijn
(to) cry = huilen
So we should [feel] at home = voelen
(to) get = krijgen
I [laugh] in the face of danger. = lachen
Sookie, [listen] for me. = luisteren
(to) shop = winkelen
There were times I couldn't [stand] it = verdragen / uitstaan
I [wish] I could say the same about you, baby. = wensen
It's all right. I'm gonna be home in an hour. Don't [worry]. = zich zorgen maken