Engels : Nederlands presentation = presentatie launch = lanceren / op de markt brengen poll = enqûete (to) vote = stemmen Excuse me, can I ask a [question] please? = vraag research / [survey] = onderzoek review = beoordeling [topic] / subject = onderwerp various = verschillende explain = uitleggen What [size] are you? = Welke [maat] heb jij? self esteem = zelfvertrouwen Let me [introduce] you = voorstellen clothing = kleding In London, there is always something [interesting] for people to see or do. = interessant boring = saai buyer = koper customer / [client] = klant She turned her back to the [audience]. = Ze keerde haar rug naar het [publiek]. subscription = abonnement (to) subscribe to = een abonnement nemen op monthly = maandelijks weekly = wekelijks issue = nummer van een tijdschrift