Engels : Nederlands introduce myself = me voorstellen enclose a picture = een foto bijsluiten through = via south of = ten zuiden van I'm in the fourth form = Ik zit in de vierde klas council house = gemeentewoning terraced house = rijtjeshuis semi-[detached house] = half[vrijstaand huis] there are four of us = zijn we met z'n vieren improve = verbeteren to [play a sport] = aan sport doen (to) be a member of a sports club = lid zijn van een sportclub work out = aan fitness doen a room of my own = een eigen kamer Just who are you talking about? [an acquaintance] of yours. = een kennis to [play the guitar] = gitaar spelen collecting = verzamelen working with his hands = knutselen fond of = dol op can't stand = niet kunnen uitstaan get easily fed up with = iets snel beu zijn have in common = gemeen hebben envy = benijden I rather go = ik ga liever get on well with = goed kunnen opschieten met have great respect for = veel respect hebben voor In fact, we are not [satisfied] at all. = tevreden don't care for = niet geven om I'm at a [school of pre-university education] = Ik zit op het [vwo]