Engels : Nederlands achieve = bereiken, presteren diary = dagboek cool = gaaf habits = gewoontes conscience = geweten peers = leeftijdgenoten out of touch = geen contact attitude = houding admirers = bewonderaars behave = zich gedragen decent = geschikte favourite = lievelings- dirty trick = gemene streek lousy mood = rotbui has a crush = is verlieft date = vriend(innet)je ditch = aan de kant zetten fancy = val op guts = lef close friends = boezemvrienden He is [desperate] to win. = Hij is [wanhopig] om te winnen. disappointed = teleurgesteld "\"with great vengeance and [furious] anger..." = woedend uncertain = onzeker wretched / [miserable] = ellendig cheated = bedrogen lonely = eenzaam grateful = dankbaar I'm just [relieved] = ik ben gewoon [opgelucht] Chanticleer, an easy-going but [proud] cock got up very early this morning. = Chanticleer, een brave, maar [trots]e haan stond heel vroeg op vanmorgen. You don't seem very [excited]. = opgewonden cheerful = vrolijk confident = vol zelfvertrouwen